Opname accommodatie

Beperking bewegingsvrijheid

Opname accommodatie

KC24-011 07 maart 2024

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

Inzake : [klaagster]
Instelling : Pompestichting
Klachtnummer : KC24-011
Datum ontvangst klacht : 22 februari 2024
Schorsingsverzoek : niet gehonoreerd
Datum hoorzitting : 29 februari 2024
Datum beschikking : 07 maart 2024

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klaagster)

[XX] (dochter)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verweerder/GZ-psycholoog)

[XX] (verweerder B/GZ-psycholoog)

 

[XX] (jurist, voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (lid)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

  1. Verplichte opname in een kliniek
  2. Beperking bewegingsvrijheid

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klaagster heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft 22 februari 2024 een klacht ontvangen inzake verplichte zorg. Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting.

Op 28 februari 2024 is het verweer ingediend bij de klachtencommissie en dezelfde dag doorgestuurd naar partijen.

 

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 29 februari 2024. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting deelt de voorzitter mede dat de commissie uiterlijk 07 maart 2024 uitspraak zal doen.        

 

De klachtencommissie heeft met toestemming van klager inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Mededeling voorbereiding zorgmachtiging, d.d. 19-12-2023;

-           Zorgplan, d.d. 20-12-2023;

-           Mail klager inzake Plan van Aanpak, d.d. 22-12-2023;

-           Besluit schorsingsverzoek zorgmachtiging, d.d. 22-12-2023;

-           Hervatting voorbereiding zorgmachtiging, d.d. 11-01-2023;

-           Plan van Aanpak, d.d. 17-01-2024;

-           Zorgkaart, d.d. 19-01-2024;

-           Bevindingen GD, d.d. 06-02-2024;

-           Medische verklaring, d.d. 06-02-2024;

-           Beschikking zorgmachtiging, d.d. 14-02-2024;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg, d.d. 22-02-2024;

-           Beslissing overplaatsing, d.d. 27-02-2024;

-           Decursus 12-02-2024 t/m 26-02-2024.  

 

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met een bipolaire stemmingsstoornis en een alcoholverslaving. Er is in het verleden sprake geweest van zowel manische als depressieve episodes. Klaagster is het niet eens met de diagnose bipolaire stoornis.  

 

De verplichte zorg vond plaats onder een zorgmachtiging met een ingangsdatum van 09-01-2024 en een expiratiedatum van 09-01-2025. Medicatie vormt onderdeel van de toegestane verplichte zorg.

 

 

Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en licht de procedure toe. Alle partijen stellen zich voor.

 

Standpunt van klaagster

Klaagster benoemt voorafgaand aan de toelichting op haar klacht dat ze het erg confronterend vindt om verweerder in beeld te moeten zien tijdens de hoorzitting. De voorzitter heeft begrip voor de situatie van klaagster maar licht toe dat het van belang is dat de behandelaar zich kan verweren tijdens de hoorzitting.

 

Klaagster licht toe dat ze het niet eens is met de huidige opname. Klaagster heeft haar arm gebroken toen zij hardhandig in de politiewagen werd geduwd. Ze had al ondersteuning thuis geregeld toen ze verplicht werd opgenomen. De huidige afdeling beschikt niet over adequate middelen die nodig zijn voor de zorg van klaagster, zoals een ziekenhuisbed, een papagaai om zich op te trekken in bed en hulp bij in- en uit bed gaan. Ze krijgt geen goede voeding omdat er geen rekening wordt gehouden met haar glutenintolerantie. Ze krijgt niet de vitamines die ze thuis inneemt en heeft geen enkele bewegingsvrijheid, aldus klaagster.

Klaagster is van mening dat het geen passende omgeving is waar ze geplaatst is. Er zijn veel agressieve jongeren en het personeel is druk met zichzelf bezig.

 

PVP benoemt dat de opname niet proportioneel is omdat er zaken genoemd worden in de aanzeggingsbrief die nu niet aan de orde zijn. Als voorbeeld noemt ze onveilige seksuele contacten. Klaagster heeft een vaste relatie. Er is geen sprake van fysieke agressie, wel verbale agressie. Het klopt niet dat klaagster een personeelslid heeft aangevallen, aldus PVP. Wel is klaagster meerdere keren weggelopen uit een gesprek. Dit lijkt zich tegen haar te keren terwijl het juist een mechanisme is om erger te voorkomen licht de PVP toe. Er wordt melding gemaakt van dreiging naar begeleiders. Volgens klaagster is dat een misverstand. Ze zou gezegd hebben dat ze iemand voor de bus zou gooien. Dit was een communicatiefout en is door klaagster rechtgezet. Klaagster vult aan dat ze verbaal sterk ik. Dat weet ze van zichzelf.

De PVP twijfelt over de subsidiariteit van de opname omdat de opname ook uitgesteld had kunnen worden en klaagster nog wat langer ambulant behandeld vanwege de gebroken arm. Klaagster heeft vrijwillige hulp geaccepteerd en een eigen plan van aanpak gemaakt aldus PVP. Dit is echter niet geaccepteerd door verweerders.

Een opname is ook niet doelmatig aldus PVP. Klaagster is getraumatiseerd en een opname roept dit trauma opnieuw op. In een reclasseringsrapport van januari 2024 staat opname als contra indicatie benoemd.

Vanwege problemen in de buurt wil klaagster graag verhuizen. Als gevolg van de opname is klaagster een zeer geschikte woning misgelopen. Vanwege de opname heeft de woningbouwvereniging besloten dat klaagster de woning niet krijgt. Klaagster voelt zich daar zwaarmoedig onder. Terugkeer naar haar huidige woning is geen goed alternatief, vertelt zij ter zitting.  

 

Tenslotte constateert de PVP dat er te weinig overleg heeft plaatsgevonden over de verplichte opname. Ook de PVP benoemt dat de setting niet passend is. Er is een start regime met zeer weinig vrijheden. Dit sluit niet aan bij klaagster die moeite heeft met autoriteit. Klaagster vult aan dat ze soms haar dochter moet bellen om haar uit bed te halen omdat er geen personeel beschikbaar is. Ze komt niet aan de nodige rust toe.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder A licht toe dat opname noodzakelijk was en uitstel vanwege het ernstig nadeel niet mogelijk op dat moment. Sinds de afgifte van de zorgmachtiging zag verweerder de problematiek toenemen. Klaagster belde veelvuldig hulplijnen en zelfs de politie moest hierbij ingrijpen waarbij klaagster 2 nachten in een cel belandde. Er was sprake van toename van psychische en lichamelijke schade met o.a. de botbreuk in de schouderkop. Ook was er sprake van maatschappelijke teloorgang met een op handen zijnde uithuiszetting en een officiële waarschuwing vanuit [instelling] vanwege het grensoverschrijdend gedrag van klaagster. Zij was ook denigrerend naar het behandelteam. Verweerder B vult aan er veel verschillende behandelaren binnen het team zijn ingezet voor klaagster. Dit heeft echter nooit geleid tot een andere uitkomst. Verweerder B ziet ook geen minder ingrijpende alternatieven. Klaagster is op vrijwillige basis opgenomen in [locatie] maar is daar al snel weggegaan en heeft daarna de medicatie ook niet meer trouw ingenomen.

 

Tijdens de vragenronde verklaart klaagster dat haar toestandsbeeld is verslechterd omdat ze bij Kairos twee keer verkeerde medicatie heeft gekregen. Dit werkte luxerend voor de manie. Klaagster geeft aan zelf om verhoging van de quetiapine gevraagd te hebben maar dat het lang geduurd heeft voor het daadwerkelijk verhoogd is.  

Klaagster verklaart twee keer de hulpdiensten gebeld te hebben. Ze wilde de crisisdienst bellen omdat het niet goed met haar ging maar toen dat niet lukte belde ze 112 omdat dit een gratis nummer is. De commissie constateert op basis van de aangeleverde informatie dat dit veel vaker het geval was en dat de politie bij klaagster is langsgegaan om de telefoon in te nemen.

 

Over het bovenmatig gebruik van alcohol zegt klaagster dat ze meer is gaan drinken toen het niet goed met haar ging. Een fles wijn per avond. Klaagster ontkent onder invloed te hebben gereden. Ze rijdt alleen overdag met de auto en heeft dan niet gedronken verklaart ze.

 

De dochter van klaagster licht toe dat de situatie al een half jaar geleden is verslechterd. In oktober 2023 heeft haar moeder bij [instelling] medicatie gekregen waardoor ze erg ontregelde. Door gebrek aan zorg is dit alleen maar verslechterd. Haar moeder is toen meer gaan drinken en met de afgifte van de zorgmachtiging werd het nog erger. Het veelvuldig bellen naar de politie komt door een eerder trauma, vertelt de dochter en wordt door de manie getriggerd. Haar angsten komen daarbij sterker naar boven en dit verklaart het gedrag. Dochter vindt dat er weinig rekening is gehouden met factoren die wel aangegeven zijn. Zo heeft haar moeder veel last van het stigma van [instelling]. Daarnaast speelt nog het autoriteitsprobleem. Ook in het eerder genoemde rapport wordt afgeraden om haar moeder zich te laten melden bij [instelling]. Ze heeft het gevoel dat ze in een soort gevangenis zit. De dochter is van mening dat er te weinig rekening is gehouden met de bijzondere omstandigheden van haar moeder. Deze opname sluit niet aan bij de hulpvraag aldus dochter.

 

Klaagster is gediagnostiseerd met een bipolaire stoornis en sinds 2022 in behandeling bij [instelling]. Bij aanmelding was er sprake van een verhoogde stemming aldus verweerders A maar al snel veranderde dat in fors depressieve klachten. Er is een antidepressivum voorgeschreven en gesprekstherapie. Dit sorteerde echter geen effect. Daarna is de medicatie gewijzigd waarna er opnieuw stemmingsveranderingen werden gezien met manische ontregeling. Klaagster was prikkelbaar en snel boos en vertoonde een bovenmatig koopdrang. Ze heeft veel spaargeld gespendeerd, had onveilige seksuele contacten, veroorzaakte overlast, belde veelvuldig hulplijnen en kreeg problemen met buren.

Klager reageert hier fel op ter zitting. Het koopgedrag was een gevolg van de manie maar ze heeft nooit schulden gehad. Hetgeen gezegd wordt over haar seksleven ervaart klaagster als zeer kwetsend. Dit was aan de orde voor de behandeling en ze is er zelf mee gestopt, aldus klaagster. Dit is dus geen actuele informatie meer.  

 

Over de agressie die in haar dossier beschreven staat zegt klaagster dat ze nooit fysiek agressief is geweest naar hulpverleners. Wel erkent ze dat ze soms met spullen gooit. Of ze loopt weg uit een situatie. De dochter benoemt dat er een groot verschil is tussen de [afdeling] en de [afdeling]. Ze erkent de hulpvraag maar vindt de [afdeling] niet passend voor haar moeder.

 

In de tweede ronde vult verweerder A aan dat er andere medicatie was voorgeschreven aan klaagster maar dat ze die niet accepteerde. Ook wilde klaagster geen medicatie die de rijvaardigheid zou kunnen beïnvloeden waardoor ze geen auto mocht rijden.  

Op een vraag van de commissie over de genoemde agressiviteit van klaagster antwoordt verweerder dat huisbezoeken bij klaagster altijd met 2 personen plaatsvinden omdat klaagster meerdere malen uit frustratie met spullen heeft gegooid en haar dochter aan de haren heeft getrokken. Er is dus wel degelijk sprake van fysieke agressie, aldus verweerders. Ook de mate van verbale agressie is niet te handelen voor 1 persoon voegt verweerder B toe. Klaagster doet vaak denigrerend naar behandelaren en laat ze niet uitpraten. Een gesprek is van daaruit niet mogelijk, aldus verweerder.

 

Klaagster erkent dat ze vanuit frustratie haar dochter aan de haren heeft getrokken. Ze heeft hiervoor excuses aangeboden en spijt betuigd. Klaagster licht toe dat ze door de stressvolle situatie nauw bij elkaar betrokken zijn en dat het dan weleens mis kan gaan. Ze ervaart het als zeer kwetsend om dit zo terug te horen.

 

Klaagster benoemt tenslotte dat ze het niet eens is met de diagnose bipolaire stoornis. Dit is haar out of the blue verteld door een zeer autoritaire behandelaar. Klaagster vertelt dat ze veel ervaring heeft als hulpverlener en bekend is met bipolaire stoornissen. Ook haar dochter herkent haar moeder daar niet in. Klaagster heeft een second opinion aangevraagd. Dat heeft geresulteerd in een andere diagnose die klaagster nu nog niet wil prijsgeven.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

 

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en zijn gericht tegen de verplichte opname en beperking van bewegingsvrijheid zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en zijn ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

 

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw, bekend met terugkerende ontregelingen van haar stemming in het kader van een bipolaire stoornis met daarbij perioden van  (hypo)mane ontremming, versterkt door overmatig alcoholgebruik, waardoor ze voor overlast zorgt door veelvuldig hulplijnen te bellen en dreigt haar woning te verliezen. Klaagster klaagt over de opname op de [instelling/afdeling] en de beperkingen van bewegingsvrijheid. Klaagster heeft eveneens een schorsingsverzoek ingediend tot aan de hoorzitting van de klachtbehandeling.

 

Verweerder geeft aan dat klaagster het niet eens met de gestelde waarschijnlijkheidsdiagnose, houdt zich niet aan de gemaakte afspraken en is niet medicatie-trouw. Klaagster is snel ontstemd als dingen niet lopen zoals zij dat wil, uit zich denigrerend/devaluerend en dreigend naar anderen (incl. hulpverleners en naasten) met als gevolg dat zij met (on)bekenden in conflict raakt. Vanwege de overlast die zij veroorzaakt dreigt zij, zoals eerder in het verleden is gebeurd, opnieuw haar woning te verliezen. Het ernstig nadeel bestaat uit: Ernstige psychische schade: door het ondernemen van activiteiten met pijnlijke gevolgen (risicovol rijgedrag, relaties met de ander die zij met haar gedrag op het spel zet). Ernstige financiële schade: koopdrang leidend tot financiële problemen. Agressie richting anderen: in perioden van verhoogde stemming is klaagster meermaals agressief geweest richting anderen (schreeuwen, schelden, aan haren trekken, dreigen, met spullen gooien). Daarnaast is politie ingrijpen nodig gebleken om het veelvuldig bellen met de hulplijnen te stoppen. Om dit ernstig nadeel te beperken is opname en beperking van haar vrijheden noodzakelijk.

 

De commissie constateert dat het ernstig nadeel voor klaagster bestaat uit agressief gedrag richting anderen en maatschappelijke teloorgang. Zij veroorzaakt overlast, houdt hulplijnen bezet, misbruikt alcohol, wil autorijden onder invloed en is zorgmijdend. Dit ernstig nadeel kan bestreden worden door opname in [afdeling] en door de beperking van haar vrijheden.

Tijdens de hoorzitting is waargenomen dat klaagster moeilijk kon blijven zitten, bleef lopen, interrumpeerde sprekers en ontkende de agressie. Volgens klaagster was de kwetsuur aan haar schouder de schuld van de politie. Klaagster geeft aan dat haar reclasseringsrapport ook niet klopt. Klaagster belt de hulplijnen omdat ze gehoord wil worden. Het bovenmatig alcoholgebruik, vaak meer dan 1 fles per dag, kan de psychische conditie van klaagster in negatieve zin beïnvloeden. Doordat klaagster de hulplijnen bezet hield heeft de politie ingegrepen en is klaagster (na 2 nachten cel) opgenomen op de BIC.

 

Schorsingsverzoek: het schorsingsverzoek is afgewezen op 22 februari 2024.

Uitstel van opname is niet mogelijk omdat er sprake is van een fors manisch toestandsbeeld met ernstig nadeel. Het psychotisch toestandsbeeld heeft ook geleid tot de botbreuk in klaagsters arm.

 

In de medische verklaring die aan de zorgmachtiging ten grondslag heeft gelegen staat vermeld dat klaagster is gediagnosticeerd met een psychische stoornis in de vorm van een bipolaire stoornis.

Hoewel klaagster de stoornis en/of het psychotische toestandsbeeld gedeeltelijk erkent (klaagster geeft aan dat ze in een staart van een manie zat), heeft de commissie geen reden te twijfelen aan deze op medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. Klaagster heeft onvoldoende ziektebesef en ziekte inzicht en geeft aan dat opname niet nodig is. Zij kan dat prima met behulp van de kerk en haar dochter zelf aan.

 

De commissie is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder opname en beperking van haar vrijheden kon en kan worden afgewend. De commissie overweegt verder dat zonder opname en beperking van haar vrijheden er voor klaagster een aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de zin van art. 1:1 lid 2 en art. 8:9 lid 4 sub b Wvggz zal blijven bestaan. De commissie acht het besluit tot verplichte zorg door opname en beperking van haar vrijheden inhoudelijk juist en ook proportioneel, subsidiair en doelmatig.

Het geheel overziend is de commissie van oordeel dat de beslissing tot verplichte opname in de BIC (Pompe kliniek) en de beperking van haar vrijheden voldoet aan de daaraan door de wet gestelde eisen en dat deze klachten ongegrond moeten worden verklaard.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen opname ongegrond.

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de beperking van vrijheden ongegrond.

 

 

Schorsingsverzoek: het schorsingsverzoek is afgewezen op 22 februari 2024.

Uitstel van opname is niet mogelijk omdat er sprake is van een fors manisch toestandsbeeld met ernstig nadeel. Het psychotisch toestandsbeeld heeft o.a. ook geleid tot de botbreuk in uw arm.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld. Let op: aan deze procedure bij de rechtbank zijn kosten verbonden.

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[XX]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 07 maart 2024

Aantal bladzijden: 7